1 |
Aan de grote klok hangen |
iets uitbazuinen |
5 |
2 |
Aan het vijlen/zagen zijn |
luid snurken of zeuren |
7 |
3 |
Aan zijn asem rieken |
kunnen horen, weten dat… |
5 |
4 |
Achter de rokken lopen |
achter de meisjes lopen |
5 |
5 |
Achter het gat spreken/klappen |
kwaad spreken |
6 |
6 |
Alles aan haar gat hangen |
veel geld aan kleren besteden |
6 |
7 |
Alles achter zijn gat laten liggen |
nooit opruimen |
6 |
8 |
Bij de duivel gaan te biechten |
bij de verkeerde gaan aankloppen, de verkeerde in vertrouwen nemen |
5 |
9 |
Bij de varkens opgevoed zijn |
zeer onhebbelijk en ongemanierd zijn |
6 |
10 |
Daar een voetje voor hebben |
meer kans of voordelen krijgen |
7 |
11 |
Daarvan een vijs aanmankeren |
zot zijn |
6 |
12 |
Dat is maar wind |
het heeft niet zoveel te betekenen |
6 |
13 |
Dat kan hem geen laars schelen |
dat kan hem niets schelen |
6 |
14 |
Dat zit in mijn mouw |
dat zal ik onthouden |
5 |
15 |
De benen van onder zijn gat lopen |
zich uitsloven, veel heen en weer lopen |
9 |
16 |
De beste koeien staan op stal te koop |
de beste meisjes zijn thuis te vinden niet in 't café of op het bal |
5 |
17 |
De biest uithangen |
zich liederlijk gedragen, zwaar boemelen |
6 |
18 |
De biëst/het varken uithangen |
hij gedraagt zich niet zoals het hoort |
7 |
19 |
De boom niet geraakt hebben |
geen enkel (kaart) spel gewonnen |
7 |
20 |
De broek dragen |
de baas zijn |
9 |
21 |
De duivel in zijn lijf hebben |
van alle misplaatste streken uit halen |
7 |
22 |
De duivel schijt altijd op dezelfde hoop |
wie al veel heeft, heeft ook 't meeste geluk |
5 |
23 |
De heilige uithangen |
schijnheilig zijn |
6 |
24 |
De katten zitten met hun rug naar het vuur |
het zal sneeuwen |
5 |
25 |
De kelderstenen zijn nat |
onweer op komst |
6 |
26 |
De kikvorsen maken veel lawaai |
het gaat regenen |
6 |
27 |
De koe bij de horens pakken |
de zaak flink aanpakken |
6 |
28 |
De koeien lopen met hun staart omhoog |
het gaat onweren |
5 |
29 |
De krib vol hebben |
meer dan genoeg gedronken hebben |
7 |
30 |
De pijp uit zijn |
gaan lopen zijn |
6 |
31 |
De rammen van de ooien scheiden |
goede en slechte elementen uit elkaar houden |
6 |
32 |
De riem afleggen |
stoppen met werken |
7 |
33 |
De voeten onder de tafel steken |
op kosten van een ander eten |
8 |
34 |
De zon gaat bloedrood onder |
morgen veel wind |
5 |
35 |
De zwaluwen vliegen laag |
het gaat regenen |
5 |
36 |
Door zijn haar groeien |
kaal beginnen worden |
5 |
37 |
Een bees ophebben |
dronken zijn |
8 |
38 |
Een boenk geven |
een rondje betalen |
6 |
39 |
Een dag te voet hebben gekregen |
een dag gestraft worden/niet betaald worden |
7 |
40 |
Een doef gaan |
vallen |
6 |
41 |
Een doef/een boenk gaan |
een zware val doen |
7 |
42 |
Een draai aangeven |
iets veranderen in jouw voordeel |
6 |
43 |
Een droge lever hebben |
verslaafd zijn aan drank |
9 |
44 |
Een duivel aandoen |
het iemand lastig maken, pesten |
6 |
45 |
Een fijne neus hebben |
iets dadelijk opmerken |
9 |
46 |
Een frisse kop hebben |
ik voel me goed |
9 |
47 |
Een gat in de dag slapen |
heel laat slapen |
6 |
48 |
Een gat in de lucht springen |
heel blij zijn |
6 |
49 |
Een goede engelbewaarder hebben |
ze hebben geluk gehad |
9 |
50 |
Een goede haan wordt niet vet |
een seksueel actieve man blijft mager |
5 |
51 |
Een goede kop hebben |
gemakkelijk leren |
9 |
52 |
Een goede raad in de wind slaan |
niet luisteren naar een goede raad |
6 |
53 |
Een groot blad hebben |
kwaadspreken |
10 |
54 |
Een kat een kat moeten noemen |
moeten zeggen zoals het is |
7 |
55 |
Een kemel schieten |
een stommiteit doen of zeggen |
7 |
56 |
Een klap van de hamer krijgen |
plots opkomende vermoeidheid na zware inspanning |
6 |
57 |
Een klop hebben gekregen |
een inzinking hebben gekregen |
7 |
58 |
Een pik hebben |
het op iemand gemunt hebben |
7 |
59 |
Een slag op zijn ketel/van de molen hebben gekregen |
zot zijn |
8 |
60 |
Een stuk in zijn kraag/ster hebben |
dronken zijn |
7 |
61 |
Een toer teveel op de molen hebben gezeten |
zot zijn |
7 |
62 |
Een vijs aan los zijn |
zot zijn |
7 |
63 |
Een vijs te veel hebben |
zot zijn |
9 |
64 |
Een zwier geven |
een biertje drinken |
6 |
65 |
Er een boenk op geven |
gaan feesten |
7 |
66 |
Er een haar in de boter zitten |
iets haperen |
5 |
67 |
Er hun broek gaan aan scheuren |
ze gaan er aan verliezen |
10 |
68 |
Er met je muts naar slaan |
er naar raden, gissen |
7 |
69 |
Er met je neus op staan |
ik stond er vlakbij, ik zag het zo gebeuren |
7 |
70 |
Er met vuile voeten doorgaan |
recht op het doel afgaan, zelfs hardhandig |
8 |
71 |
Er mijn gat aangeven |
ik trek mij er niets van aan |
8 |
72 |
Er mijn voeten aanvegen |
er geen rekening mee houden |
8 |
73 |
Er nog een keer een daag over gaan slapen |
er nog eens over gaan nadenken |
6 |
74 |
Er van onder muizen |
stilletjes verdwijnen |
5 |
75 |
Ernstig/serieus aan het kloten zijn |
aan het knoeien zijn |
6 |
76 |
Ge moet niet zo van uw gat maken |
Ge moet niet opspelen |
6 |
77 |
Geen hemd aan zijn lichaam hebben |
doodarm zijn |
9 |
78 |
Geen kloten aan je lijf hebben |
lui zijn |
9 |
79 |
Geen oog toedoen |
slecht slapen |
6 |
80 |
Geen slapende honden moeten wakker maken |
men moet de aandacht niet op iets vestigen waavan men onaangename gevolgen kan ondervinden |
7 |
81 |
Geen stro verleggen |
niets doen |
6 |
82 |
Geen voet verzetten |
niets hebben gedaan, geen poot hebben uitgestoken |
6 |
83 |
Geen zittend gat hebben |
altijd met iets bezig zijn |
9 |
84 |
Goed behangen/getapiseerd zijn |
kennelijk dronken zijn |
7 |
85 |
Goed van de hand gingen |
vlot verkocht |
5 |
86 |
Haar op zijn tanden hebben |
van niemand of niks vervaard |
9 |
87 |
Heel wat voeten in de aarde hebben |
lang duren |
7 |
88 |
Hemel en aarde hebben verzet |
ik heb alles in het werk gesteld, mijn uiterste best gedaan |
7 |
89 |
Het gat schoon zingen |
de geschikte gelegenheid vinden, zien |
6 |
90 |
Het ging over koetjes en kalfjes |
het ging over allerlei onbeduidende zaken |
6 |
91 |
Het is naar de duivel |
het is stuk, kapot |
6 |
92 |
Het kaf van de koren scheiden |
het waardevolle van het waardeloze scheiden |
6 |
93 |
Het kind uithangen |
belachelijk, onnozel doen |
7 |
94 |
Het laatste stro uit het dak trekken |
altijd laat blijven hangen |
6 |
95 |
Het vijfde wiel aan de wagen zijn |
teveel zijn, overbodig zijn |
6 |
96 |
Het water ruikt |
het weer gaat veranderen |
5 |
97 |
Het zwarte schaap zijn |
degene die van alles de schuld krijgt |
7 |
98 |
Hij heeft mij een pater op mijn gat geschilderd |
hij heeft mij voor de gek gehouden |
6 |
99 |
Hij mag in zijn handen wrijven |
hij mag blij zijn |
6 |
100 |
Hij zou zijn hemd weggeven |
alles zouden weggeven |
9 |
101 |
Hoger willen schijten dan zijn gat |
meer uitgeven dan men verdient |
7 |
102 |
Iemand daar in zijn hemd gezet hebben |
iemand voor schut gezet hebben |
9 |
103 |
Iemand de duivel aandoen |
iemand treiteren, erg plagen, kwellen |
8 |
104 |
Iemand de neus afbijten |
iemand afsnauwen |
11 |
105 |
Iemand de prang op de neus zetten |
iemand dwingen te vertellen wat hij niet graag zegt |
9 |
106 |
Iemand een keer de prang op de neus gaan zetten |
iemand kort gaan houden |
8 |
107 |
Iemand een keer zullen inspannen |
iemand eens aan het werk zullen zetten |
8 |
108 |
Iemand eens een kloot zullen aftrekken |
iemand eens iets zullen lappen |
10 |
109 |
Iemand geen stro in de weg leggen |
iemand in niets hinderen |
8 |
110 |
Iemand inspannen |
kinderen op kot zetten |
8 |
111 |
Iemand wat meer achter zijn lui gat zitten |
iemand wat meer aan het werk zetten (ouders tegen kinderen) |
9 |
112 |
Iets in het zout leggen |
iets regelen, afhandelen |
8 |
113 |
Iets niet juist in zijn bovenkamer zijn |
zot zijn |
7 |
114 |
Iets van de hand gaan doen |
iets gaan verkopen of weggeven |
8 |
115 |
Ik ga dat niet aan uw gat hangen |
ik ga u dat niet vertellen |
8 |
116 |
Ik zal je mond openhouden |
ik zal wel blijven betalen |
8 |
117 |
In de ballon/schommel hangen |
dronken zijn |
5 |
118 |
In de handen spuwen/spiëken |
er zich aanzetten (aan het werk) |
6 |
119 |
In de lucht springen |
heel blij zijn |
5 |
120 |
In de sakosj komen |
in orde komen |
5 |
121 |
In de wind zijn |
licht beschonken zijn |
6 |
122 |
In de zevende hemel zijn |
op het toppunt van gelukzaligheid zijn |
6 |
123 |
In een peer steven |
? |
5 |
124 |
In geen goed vel zitten |
er niet gezond uitzien |
5 |
125 |
In mijn rapen scheten |
door een bepaalde houding mijn ongenoegen opwekken |
5 |
126 |
In mijn zakken hebben gescheten |
ze hebben afgedaan bij mij |
6 |
127 |
In mijn zakken schijten |
ze houden me voor de gek |
5 |
128 |
Je kloten afdraaien |
hard werken |
8 |
129 |
Je kloten schuren |
de lijn trekken |
8 |
130 |
Je kop moeten uitwerken |
zijn eigen zin doen |
10 |
131 |
Je peren hebben gezien |
veel pijn geleden gehad, veel afgezien |
10 |
132 |
Kak aan zijn gat hangen |
veel pretentie hebben |
6 |
133 |
Kleine oogjes hebben |
bijna in slaap vallen van vermoeidheid |
9 |
134 |
Lange tenen hebben |
zich snel aangevallen voelen |
9 |
135 |
Leeg ophebben |
geringschatten, een lage dunk hebben |
5 |
136 |
Met de kippen op stok gaan |
vroeg gaan slapen |
5 |
137 |
Met de wind meedraaien |
gemakkelijk van mening veranderen |
5 |
138 |
Met een aanhangwagen/remork zitten |
een glas krijgen als het vorige nog niet uit is |
5 |
139 |
Met een erwt in zijn gat zitten |
schrik hebben |
5 |
140 |
Met een stro te houden zijn |
zich gemakkelijk laten ophouden |
6 |
141 |
Met je kop in de grond lopen |
verdrietig of mistroostig zijn |
5 |
142 |
Met zijn gat in de boter vallen |
het goed treffen, geluk hebben |
5 |
143 |
Met zijn kop spelen |
dwaas/koppig zijn |
5 |
144 |
Mijn eksteroog (likdoorn) steekt |
het gaat regenen |
5 |
145 |
Mijn handen zijn gebonden |
ik kan niet doen wat ik wil |
7 |
146 |
Mijn kalf komt hier averecht |
verkeerd |
5 |
147 |
Mijn ogen staan niet op mijn gat |
ik kijk goed uit |
5 |
148 |
Mijn voeten hebben kou |
het gaat sneeuwen |
7 |
149 |
Naar de grote koer gaan |
gaan kakken |
5 |
150 |
Niet aan je neus gaan hangen |
ik vertel het niet |
6 |
151 |
Niet alle vijf op een rij hebben |
zot zijn |
7 |
152 |
Niet graag in die zijn schoenen zouden staan |
niet in zijn plaats zouden willen staan |
7 |
153 |
Niet in je haak/plooi zijn |
niet goed voelen |
6 |
154 |
Niet met mijn kloten laten spelen |
mij niet voor de gek laten houden |
5 |
155 |
Niet uit de weg kunnen |
zich maar zwak vullen |
6 |
156 |
Niet verder zien dan zijn neus lang is |
weinig doorzicht hebben |
5 |
157 |
Niet zo achter mijn hielen moeten lopen |
niet zo achter mij aanlopen |
6 |
158 |
Nog altijd aan moeders rokken hangen |
blijven in de buurt van moeder, nog afhankelijk zijn |
5 |
159 |
Ogen op je gat hebben |
goed uitkijken |
9 |
160 |
Op de sukkel zijn |
problemen met de gezondheid hebben |
6 |
161 |
Op een weer zitten |
op iets doorbomen, zagen |
5 |
162 |
Op goede voet staan |
vriendschappelijk omgaan met |
5 |
163 |
Op grote voet leven |
ze verkwisten |
5 |
164 |
Op haar pantoffels afkomen |
iets willen bekomen |
5 |
165 |
Op je kop mogen staan (ik zeg "nee") |
toch zal ik doen wat ik wil, wat je ook doet of zegt |
7 |
166 |
Op je slippen hebben gelegen |
te lang slapen |
6 |
167 |
Op zijn asem zijn |
kortademig zijn |
6 |
168 |
Op zijn brood krijgen/geven |
onder de neus gewreven worden, ingepeperd worden |
5 |
169 |
Op zijn gat zitten |
niets uitvoeren/voorgoed mislukt zijn |
5 |
170 |
Op zijn hoofd zijn gevallen en blijven botsen |
zot zijn |
6 |
171 |
Op zijn lui zouden leggen |
niets doen, luieren |
6 |
172 |
Over je toeren zijn |
overspannen zijn |
6 |
173 |
Overal je neus in steken |
zich met alles bemoeien |
10 |
174 |
Rap op zijn tenen getrapt zijn |
snel beledigd zijn |
6 |
175 |
Staan schilderen |
vruchteloos wachten |
5 |
176 |
Uit de hand lopen |
verkeerd gaan |
5 |
177 |
Uit de lucht vallen |
zeer verwonderd doen, verrast zijn |
5 |
178 |
Van achter de koeien komen |
van het platteland komen |
5 |
179 |
Van de duivel bezeten zijn |
woest zijn, gek doen |
6 |
180 |
Van de hemelse dauw leven |
denken dat je kan leven zonder iets te doen |
5 |
181 |
Van de wind/hemelse dauw alleen niet konden leven |
men middelen van bestaan moest hebben |
7 |
182 |
Van haar noch pluim kennen |
iemand helemaal niet kennen |
6 |
183 |
Van hetzelfde laken een broek krijgen |
hetzelfde onaangename gevolg ondergaan |
6 |
184 |
Van mijn voeten zijn |
het gaat hier niet zoals ik het graag zou hebben |
6 |
185 |
Van zijn buik een God maken |
alleen bekommerd zijn om eten en drinken |
6 |
186 |
Vast in hun schoenen staan |
zeker van hun zaak staan |
5 |
187 |
Veel wind maken |
onnodige drukte maken |
6 |
188 |
Vierkantig uitlachen |
in zijn gezicht uitlachen |
5 |
189 |
Voor de poort gestaan hebben |
zo beschonken geweest zijn dat men dacht te sterven |
6 |
190 |
Voor pastoor/priester leren |
hij begint te kalen op zijn kruin |
5 |
191 |
Ze niet allemaal/alle vijf hebben |
zot zijn |
7 |
192 |
Ze schijten mij uit |
ze lachen mij uit |
6 |
193 |
Ze spelen met mijn voeten |
iemand voor de gek houden |
9 |
194 |
Zich van de zot houden |
doen alsof hij van niets weet |
8 |
195 |
Zijn gange gaan |
een liederlijke levenswijze leiden |
8 |
196 |
Zijn hemel op aarde hebben verdiend |
hij heeft een hard leven gehad en desondanks voorbeeldig geleefd |
9 |
197 |
Zijn hoed staat scheef |
hij heeft blijkbaar te veel gedronken |
5 |
198 |
Zijn kaas opfretten |
zich iets erg aantrekken |
8 |
199 |
Zijn lepel hebben gelaten |
hij is gestorven |
9 |
200 |
Zijn neus voorbij spreken |
meer zeggen dan men mag of kan verantwoorden |
8 |
201 |
Zijn paraplu is toe |
hij is gestorven |
7 |
202 |
Zijn patatten afgieten |
plassen |
8 |
203 |
Zijn pluimen verliezen |
haar beginnen verliezen |
8 |
204 |
Zijn schop/spade gaan afkuisen |
ermee gaan ophouden |
9 |
205 |
Zijn tenen zullen moeten uitkuisen |
heel erg zijn best moeten doen |
10 |
206 |
Zijn wekker is stilgevallen |
hij is gestorven |
6 |
207 |
Zijn wereld kennen |
goede omgangsvormen hebben |
8 |
208 |
Zijn ziel aan de duivel verkopen |
die zou alles doen om zijn doel te bereiken |
8 |