| 1 |
Aan een bakmool staan |
Zwaar werk doen |
5 |
| 2 |
Aan het dunnen(dinnen?) zijn |
Diarree hebben |
5 |
| 3 |
Aan het schijten zijn |
Diarree hebben of bang zijn |
5 |
| 4 |
Aan het spelden/spangen zijn |
Gebukt lopen |
5 |
| 5 |
Achter de hek getrouwd zijn |
Ongehuwd samenleven |
5 |
| 6 |
Al heel wat brood op haar plank hebben |
Lichamelijk al goed ontwikkeld |
7 |
| 7 |
Altijd in de haam zien |
Steeds bezig zijn |
5 |
| 8 |
Altijd met de laatste tram komen |
Altijd op het nippertje komen |
5 |
| 9 |
Boven aard liggen |
De overledene is nog niet begraven |
5 |
| 10 |
Daar de stijpkes van krijgen |
Helemaal van slag zijn |
6 |
| 11 |
Daar is geen zalf aan te strijken |
Daar is niets aan te verhelpen |
7 |
| 12 |
Daar mijn buik van vol hebben |
Daarvan meer dan genoeg hebben gehad |
9 |
| 13 |
Daar tegen hebben al veel vogelkes gekakt |
Iets zal wel flink wat tijd duren |
5 |
| 14 |
Daar wil ik voor tekenen |
Als dat kan, dan zou me dat wel wat waard zijn |
6 |
| 15 |
Daar zeker hun broek aan hebben gescheurd |
Er een aanzienlijk nadeel (financieel) aan gehad hebben |
8 |
| 16 |
Daar zitten duiven op het dak |
??? |
7 |
| 17 |
Dat is om te stelen |
Bijzonder mooi zijn |
6 |
| 18 |
De beek gesloten hebben |
Failliet zijn |
6 |
| 19 |
De belhenger maakt dat weer eens de lamp aan |
Die spuiter maakte het daar weer eens al te bont |
5 |
| 20 |
De bier uit een andere vet moeten tappen |
Je zal er iets anders op moeten verzinnen |
7 |
| 21 |
De fijne spelen/uithangen |
Vleien |
6 |
| 22 |
De höbs goed lullen |
Je hebt het goed zeggen |
6 |
| 23 |
De kat bij het spel zetten |
Koppelaar spelen |
6 |
| 24 |
De kleren hebben uitgedaan |
Hij heeft de priesterkleren afgelegd |
6 |
| 25 |
De koe staat droog |
Er zijn geen financiële middelen meer |
5 |
| 26 |
De kont hier gemakkelijk onder een dier doortrekken |
Zo mager is ze |
6 |
| 27 |
De kont tegen de krib zetten |
Koppig zijn, of flink aan het werk schieten |
6 |
| 28 |
De koude door zijn |
De moeilijkste periode is allicht voorbij |
7 |
| 29 |
De lompste boeren hebben de dikste appels |
Men moet niet slim zijn om veel geluk te hebben |
7 |
| 30 |
De muur bij de rekel/remmeleer/rammeleer zetten |
Koppelaar spelen |
6 |
| 31 |
De panne van het dak spelen |
Het team gaf zich ten volle |
6 |
| 32 |
De pijp aan Marte/Teng geven |
Het opgeven |
6 |
| 33 |
De pips aan het hart houden |
Ergens zenuwachtig of verdrietig van zijn |
6 |
| 34 |
De pist in zijn |
Met de noorderzon verdwenen |
7 |
| 35 |
De plooi glaad strijken |
Problemen uit de weg ruimen |
6 |
| 36 |
De regkestrank/ruggengraat smeren |
Een borrel nemen tijdens het werk |
6 |
| 37 |
De saus is beter dan de vos |
In dit geval is de bijzaak beter dan de ??? |
6 |
| 38 |
De schroef moeten aandraaien |
Maar strenger moeten optreden |
7 |
| 39 |
De spijker/zolder op een klop slaan |
De juiste woorden gebruiken |
6 |
| 40 |
De vuile was buitenhangen |
Zijn eigen leed of problemen rondvertellen |
6 |
| 41 |
De week gaan delen |
's woensdags uit vrijen gaan |
6 |
| 42 |
Den achterhaam trekken |
Niet meer werken; liever lui dan moe zijn |
6 |
| 43 |
Den dikke (willen) draaien |
De baas willen spelen |
7 |
| 44 |
Den draad kwijt zijn |
Het verband of de samenhang niet meer kunnen zien |
7 |
| 45 |
Den duivel zit altijd op grootste hoop |
Rijken en vooraan staanden worden steeds bevoordeeld |
5 |
| 46 |
Den hemel op aard hebben |
Alles hebben wat je kan wensen |
7 |
| 47 |
Den oude aap geen smul leren trekken |
Een oudere geen gedragsregels willen voorschrijven, geen streken willen leren |
6 |
| 48 |
Door de mand gevallen zijn |
Niet geslaagd zijn |
5 |
| 49 |
Door de spitsroede lopen |
Erg streng of hard aangepakt of onderzocht worden |
5 |
| 50 |
Door het moosgaat naar binnen komen |
Zo goed als ongemerkt binnengeraken |
5 |
| 51 |
Een appel om ermee te schillen hebben |
Nog iets met iemand willen afrekenen |
7 |
| 52 |
Een beer op sokken zijn |
Zo stilletjes aan komen |
7 |
| 53 |
Een cent in twee bijten |
Erg gierig zijn |
6 |
| 54 |
Een gegeven paard mag je niet in de smoel kijken |
Bij een geschenk past er geen kritiek |
7 |
| 55 |
Een goede snij ophebben |
Goed aangeschoten zijn |
6 |
| 56 |
Een keekske hebben gebakken van dezelfde dag |
Iemand met dezelfde munt tergbetalen |
6 |
| 57 |
Een mûzelummel wijd zijn |
Het is helemaal niet ver |
7 |
| 58 |
Een poets hebben gebakken |
Achter iemands rug iets uitsteken en daardoor veel ongemak bezorgen |
6 |
| 59 |
Een scheef klak op hebben |
Wat niet recht is |
7 |
| 60 |
Een slag van de molen hebben (gekregen) |
Een licht debiele houding aannemen |
6 |
| 61 |
Een vlo in zijn oor hebben |
Ongerust of erg nerveus zijn |
7 |
| 62 |
Er een mouw aanpassen |
Het trachten op te lossen |
6 |
| 63 |
Er een stekske voor steken |
Iets verijdelen |
6 |
| 64 |
Er geen brood in zien |
Er geen winstgevende mogelijkheden in zien |
6 |
| 65 |
Er geen gat in zien |
Er geen oplossing voor zien |
6 |
| 66 |
Er hart of start aan krijgen |
Iets niet snappen |
6 |
| 67 |
Er met de haar bijgeslapen hebben |
Een droogreden zijn |
5 |
| 68 |
Er vanonder puizen/muizen |
Zich snel onder de voeten uit maken |
5 |
| 69 |
Ergens geld uit slaan |
Er winst uit maken |
6 |
| 70 |
Fijne broodjes bakken |
Vleien, mouwvegen |
6 |
| 71 |
Gat in het lijf hebben |
Als een of ander ongemak of ziekte hebben |
7 |
| 72 |
Geen drie draad meer aan mijn lijf houden |
Doornat zijn |
6 |
| 73 |
Geen klein bier zijn |
Dat werkje is niet zo eenvoudig |
7 |
| 74 |
Geen koude kak zijn |
Het is geen sinecuurtje |
7 |
| 75 |
Geen nagel hebben voor aan zijn kont te krabben |
Niets bezitten |
7 |
| 76 |
Geen nat of geen droog krijgen |
Niets te eten of te drinken krijgen |
6 |
| 77 |
Geen thuis meer hebben |
Verlaten en verweesd achterblijven |
7 |
| 78 |
Geen traan zullen vrij laten |
Het zal me niet bedroeven |
6 |
| 79 |
Gene frang op hun lep houden |
Geen geld meer (bij) hebben |
6 |
| 80 |
Haar erwten uit hangen |
Die heeft het daar verbruid en is er niet langer welkom/zij is aan het einde van haar mogelijkheden |
8 |
| 81 |
Haar open tand hebben |
Kordaat zijn (of haar) mannetje staan |
9 |
| 82 |
Het beekske eens zullen opendoen |
Iets openbaar maken wat iemand zoal uitgestoken heeft |
6 |
| 83 |
Het heilige inhobben |
Het oprecht menen |
6 |
| 84 |
Het heilige zinnens zijn |
Het oprecht menen |
7 |
| 85 |
Het is vijf voor twaalf |
Hoogste tijd zijn |
6 |
| 86 |
Het kemood krevelen |
Wordt gezegd van een would-be vrijer diet niet verder dan de voordeur of de commode mag komen |
6 |
| 87 |
Het mes in het varken laten staan |
Iets niet voltooien |
6 |
| 88 |
Het net aan zestig hebben |
Het niet gemakkelijk hebben |
8 |
| 89 |
Het spek aan zijn been/kont hebben |
De gevolgen moeten dragen |
7 |
| 90 |
Het spel uit den hondsnost halen |
Gierig zijn; zijn profijt zoeken waar het normaliter niet te halen is |
6 |
| 91 |
Het spel zit op de wagen |
Het zal er allicht warm aan toegaan |
5 |
| 92 |
Het vijfde raad/wiel aan de wagen zijn |
Overbodig zijn |
7 |
| 93 |
Het zal gaan stuiven |
Het zal er allicht warm aan toegaan |
5 |
| 94 |
Hun geng gegange hebben |
De bloemetjes buiten hebben gezet |
8 |
| 95 |
Iemand aan praat houden |
Bezighouden om de aandacht af te leiden |
7 |
| 96 |
Iemand de stijpen op het lijf jagen |
Iemand erg bang maken |
8 |
| 97 |
Iemand de uren afzeggen |
Tot vervelens toe zeuren |
8 |
| 98 |
Iemand het brood uit zijn mond stelen |
Iemand onterecht geldelijk benadelen |
8 |
| 99 |
Iemand in zijn kont kruipen |
Iemand overdadig vleien om het een of ander te verkrijgen |
7 |
| 100 |
Iemand in zijn tek vliegen |
Iemand brutaal en hard aanpakken |
7 |
| 101 |
Iemand onder de tafel drinken |
Meer drinken dan iemand anders |
7 |
| 102 |
Iemand onder de voeten lopen |
Iemand volledig overheersen/in de weg lopen |
7 |
| 103 |
Iemand op een reester/rooster leggen |
Streng ondervragen |
7 |
| 104 |
Iemand op stiepkes trekken |
Iemand beetnemen |
7 |
| 105 |
Iemand op stoopjes trekken |
Iemand in het ootje nemen |
7 |
| 106 |
Iemand op zijn hart terden |
Iemand diep grieven |
7 |
| 107 |
Iemand op zijn pochel geven |
Afranselen of duchtig uitschelden |
7 |
| 108 |
Iemand op zijn start treden |
Iemand affronteren |
7 |
| 109 |
Iemand tegen zijn kar rijden |
Iemand leed aandoen of affronteren |
7 |
| 110 |
Iemand uitmaken voor alle vuile vos |
Iemand terdege uitschelden/voor de gek houden |
7 |
| 111 |
Iemand van een zak lullen |
Iemand dusdanig bepraten |
7 |
| 112 |
Iemand van hart of start kennen |
Iemand helemaal niet kennen |
7 |
| 113 |
Iemand voor het lap houden |
Iemand voor de gek houden |
7 |
| 114 |
Iemand zeker niet aan een touw kunnen houden |
Toch niet altijd naast iemand staan |
8 |
| 115 |
Iemand zijn vet geven |
Iemand zijn waarheid zeggen |
10 |
| 116 |
Iets door de vingers zien |
Doen alsof men het niet opgemerkt hebben |
7 |
| 117 |
Iets in het snijdtje houden |
Het door hadden |
7 |
| 118 |
Iets in zijn adem vertellen |
Zonder te rusten, achter elkaar |
7 |
| 119 |
Iets niet allemaal op een rij hebben |
Niet goed snik zijn |
8 |
| 120 |
Iets niet onder benk of steel steken |
Iets niet verhullen |
7 |
| 121 |
Iets op een lange baan sjijven |
Iets altijd opnieuw uitstellen |
7 |
| 122 |
Iets op straat brengen |
Iets uitbazuinen wat beter verzwegen werd |
7 |
| 123 |
Iets uit het vuistje eten |
Snel en kleinigheid eten |
7 |
| 124 |
Iets van nietjes tot draadjes uitleggen |
??? |
7 |
| 125 |
Ik kan niet toveren/heksen |
Ik vermag geen verschillende dingen tegelijk te doen |
6 |
| 126 |
Ik kan niet vliegen |
Ik kan niet alles tegelijkertijd doen |
6 |
| 127 |
In de bloem schijten |
Raak treffen |
5 |
| 128 |
In de peren/patatten zitten |
Problemen of diepe zorgen hebben |
5 |
| 129 |
In den haam vliegen |
Aan het werk schieten |
5 |
| 130 |
In den héérd/haardvuur liggen |
Niets nuttend thuis zitten |
5 |
| 131 |
In den olie zien |
Erg beschonken zijn |
5 |
| 132 |
In het midden in bed liggen |
Het grootste voordeel aan zijn kant krijgen |
5 |
| 133 |
In het perdel laten |
Als verloren achterlaten |
5 |
| 134 |
In het sigkelstreetsje waren |
Een periode van tegenspoed of van mindere gezondheid doormaken |
5 |
| 135 |
In zijn broek zijn |
Het flink benard en benauwd hebben |
6 |
| 136 |
In zijn huid niet duigen |
Vals en onbetrouwbaar zijn |
5 |
| 137 |
In zijn huis doen |
In zijn broek doen |
5 |
| 138 |
In zijn tek hebben gevlogen |
Met iemand ruzie maken |
5 |
| 139 |
Kleine potjes hebben grote oren |
Kinderen luisteren vaak zeer aandachtig toe |
7 |
| 140 |
Koud en warm tegelijk blazen |
Tegelijkertijd zeggen dat iets wit en zwart is |
6 |
| 141 |
Langs zijn schoenen lopen |
Erg verwend zijn, of te veel verbeelding hebben |
5 |
| 142 |
Leije Löns op zijne rug hebben gezeten |
Werkschuw zijn |
5 |
| 143 |
Met de haus/handschoen trouwen |
Als één van de trouwers wegens omstandigheden niet aanwezig kan zijn |
5 |
| 144 |
Met de kont tegen de krib duwen |
Dwars liggen, tegen werken |
5 |
| 145 |
Met de leren tram gaan |
Te voet lopen |
5 |
| 146 |
Met de poppers zitten |
Bang afwachten, schrik hebben |
5 |
| 147 |
Met de wolf in het bos huizen |
Omgaan met een niet-oprecht iemand |
5 |
| 148 |
Met een ei zitten |
Een probleem of veel zorgen hebben |
5 |
| 149 |
Met geen tang vast te pakken zijn |
Erg smerig en vuil zijn |
6 |
| 150 |
Met iemand/iets kort recht maken/spelen |
Er een spoedig einde aan maken |
5 |
| 151 |
Met iets beginnen te gapen tegen een bakoven |
Het is onbegonnen werk |
5 |
| 152 |
Met koude handen aan iemand zijn kont vallen |
Zich stiekem informeren |
5 |
| 153 |
Met zijn kont in de boter vallen |
Gezegd van wie veel geluk aan zijn (of haar) zijde heeft |
5 |
| 154 |
Mijn pijp intrekken |
Naar bed gaan |
8 |
| 155 |
Mijn polder eens gaan opzoeken |
Gaan slapen |
8 |
| 156 |
Mijn rooster is aardig gezakt |
Zich uitgehongerd voelen |
5 |
| 157 |
Mijn rooster lijkt/is aardig leeg |
Zich uitgehongerd voelen |
6 |
| 158 |
Misschien heeft ze haar tong verloren |
Waarom zegt ze niets? |
8 |
| 159 |
Naar Betlehem gaan |
Gaan slapen |
5 |
| 160 |
Naar de Lakestraat verhuizen |
Gaan slapen |
5 |
| 161 |
Naar kerk of klus gaan |
Ze zijn onkerks. Ze geleiven in God of zee gebod |
5 |
| 162 |
Naar mijn polder gaan |
Naar bed gaan |
5 |
| 163 |
Nergens op slagen |
Pure onzin zijn |
5 |
| 164 |
Niet op streepjes kunnen lopen |
Flink op bedronken zijn |
6 |
| 165 |
Nog niet droog achter zijn oren zijn |
Iemand is nog niet tot de jaren van verstand gekomen |
6 |
| 166 |
Nog niet het zout op de lepel verdienen |
Zeer weinig loon krijgen |
6 |
| 167 |
Nog veel te kraaien staan |
Daar moeten nog veel rekeningen betaald worden |
6 |
| 168 |
Onder de slof liggen |
Niet veel in de pap te brokken hebben |
5 |
| 169 |
Onder den draad doorgekruipen zijn |
Hij is vreemd gegaan |
5 |
| 170 |
Op den deur was er veel van zijn melk |
Uiteindelijk was hij helemaal de kluts kwijt |
5 |
| 171 |
Op den deur zat er veel van zijn melk |
Uiteindelijk was hij helemaal de kluts kwijt |
5 |
| 172 |
Op een wier zitten |
Niet verder met dit werk of dit probleem kunnen gaan |
5 |
| 173 |
Op eieren lopen |
Heel voorzichtig lopen |
5 |
| 174 |
Op zijn kin moeten kloppen |
Minder eten of veel zuiniger gaan leven |
6 |
| 175 |
Op zijn sloffen afkomen |
Langs een omweg iets trachten te krijgen of te achterhalen |
5 |
| 176 |
Op zijn smacht lopen |
Er op uit zijn om gratis eten en/of drinken te krijgen |
5 |
| 177 |
Op zijne frang zitten |
Gierig, hebzuchtig zijn |
5 |
| 178 |
Paal houden |
Volharden, het in geen geval opgeven |
6 |
| 179 |
Perzongsies/presumpties op iemand hebben |
Iemand ergens van verdenken |
6 |
| 180 |
Petrol geven |
Flink doorzetten |
6 |
| 181 |
Stoom afblazen |
Even op adem komen |
6 |
| 182 |
Tegen de lamp vliegen |
Een blauwtje oplopen |
5 |
| 183 |
Toen laag het op zijn kont |
Toen was het ermee gedaan |
5 |
| 184 |
Toen veel zijne frang |
Toen begreep hij het eindelijk |
8 |
| 185 |
Uit de hol kruipen toon den duivel nog sleep |
Erg bijdehand zijn |
5 |
| 186 |
Uit de tuun vallen |
Niet passen bij |
5 |
| 187 |
Uit zijn schelp komen |
Na enig wachten te voorschijn komen |
5 |
| 188 |
Uit zijn slof schieten |
Zich boos maken |
5 |
| 189 |
Van bed op stro hebben geholpen |
Van de regen in de drop helpen |
5 |
| 190 |
Van de hand in den tand leven |
Er zorgeloos op los leven |
5 |
| 191 |
Van den oude stempel zijn |
Zoals het vroeger gewoonte was |
6 |
| 192 |
Van een schoon tafel kan je niet lang eten |
Wie met een erg mooi meisje trouwt, loopt soms het gevaar achteraf problemen te krijgen |
6 |
| 193 |
Van goede huizen zijn |
Van goede afkomst zijn |
6 |
| 194 |
Van het oude in het nieuw spelen |
Muziek maken van oudejaarsavond tot nieuwjaarsdag |
5 |
| 195 |
Van kapiet geven |
Stevig doorwerken |
5 |
| 196 |
Van leer trekken |
Nogal opgewonden en gezouten zijn mening zeggen |
5 |
| 197 |
Van toe te noch blazen weten |
Helemaal van niets weten |
5 |
| 198 |
Van zijn plume verlizen |
In aanzien of waarde dalen |
5 |
| 199 |
Van zijn stekske/klot vallen |
In onmacht vallen |
5 |
| 200 |
Van zijn sus vallen |
In zwijm vallen |
5 |
| 201 |
Van zijne klot vallen |
Bewusteloos vallen |
5 |
| 202 |
Via de pin komen |
Te voorschijn komen |
5 |
| 203 |
Vooruit moet de geit |
Komaan, aan het werk |
6 |
| 204 |
Water in het kelder hebben |
Zijn broekspijpen zijn te kort |
7 |
| 205 |
Zeker op een kermisdag geboren zijn |
Die persoon is een eeuwige optimist |
5 |
| 206 |
Zeker wat op haar lever hebben |
Die heeft wellicht geen gerust geweten; of: die zou wel iets willen te berde brengen, maar ze kan of durft niet |
6 |
| 207 |
Zich een breuk lachen |
De slappe lach krijgen |
7 |
| 208 |
Zich een pustsje/boomstronk kunnen geven |
Ze hebben dezelfde aard of gewoonten |
8 |
| 209 |
Zich een snoek vangen |
Mislukken, in het water vallen |
7 |
| 210 |
Zich in zijne buik gebeten hebben |
Zich terdege misrekend (en daarvan nadeel ondervonden) hebben |
7 |
| 211 |
Zich kapot lachen |
Buitenissing lachen |
7 |
| 212 |
Zich op zijn kop laten sjijten |
Zich weerloos laten beledigen |
7 |
| 213 |
Zich van twaalf uur tot middag onthouden |
Ik kan bijna niets meer onthouden |
5 |
| 214 |
Zich wel een snoek op zolder voelen |
Zich ongemakkelijk voelen |
8 |
| 215 |
Zich werken te bersten |
Zich "dood" werken |
7 |
| 216 |
Zijn aardappel nog net uit hangen |
Gaten in zijn kous hebben |
8 |
| 217 |
Zijn aardappel nog net uit hebben |
Gaten in zijn kous hebben |
9 |
| 218 |
Zijn beekske te buiten gaan |
Wat ver gaan |
8 |
| 219 |
Zijn bienkes hebben |
Hij heeft het daar verkorven |
9 |
| 220 |
Zijn biertand nog moeten laten trekken |
Nog tot de jaren van verstand moeten komen |
9 |
| 221 |
Zijn draai niet (kunnen) krijgen |
Moeilijk aarden of moeizaam trachten uit een impasse te geraken |
9 |
| 222 |
Zijn hand staat verkeerd |
Niet van werken houden; niet handig zijn |
5 |
| 223 |
Zijn hooi nog moeten binnen doen |
Zijn gulp staat open |
9 |
| 224 |
Zijn lampke is uitgegaan |
Hij is (definitief) heengegaan |
5 |
| 225 |
Zijn oude schoenen voor de gek houden |
Als je toch wil spotten, begin dan eerst met jezelf voor de gek te houden |
8 |
| 226 |
Zijn pier zien |
Het moeilijk hebben, afzien |
8 |
| 227 |
Zijn pijp is aan het uitgaan |
Hij ligt op te sterven |
8 |
| 228 |
Zijn schaapjes op het droog hebben |
Genoeg verdien hebben om te kunnen rentenieren |
9 |
| 229 |
Zijn schuur opentrekken |
Een grote mond opzetten |
8 |
| 230 |
Zijn slot werkte niet meer |
Geen controle meer over zijn sluitspieren hebben |
5 |
| 231 |
Zijn spuren verdienen |
Bewijzen wat men waard is |
8 |
| 232 |
Zijn stomp vol hebben |
Iemand die meer dan genoeg dronken heeft |
9 |
| 233 |
Zijn tuug over de hek hebben gegooid |
Hij heeft de priesterkleren afgelegd |
8 |